Beer advocaten

De EU stelt versterking van slachtofferrechten voor: wat betekent dit voor Nederland?

20 juli 2023 | Arlette Schijns

Op 12 juli 2023 publiceerde de Europese Commissie een voorstel tot aanpassing van de Richtlijn slachtofferrechten uit 2012.

Deze richtlijn formuleert een aantal belangrijke rechten voor slachtoffers van misdrijven, waaronder het recht op informatie over de strafvervolging, en het recht om in het strafproces schadevergoeding te vorderen van de verdachte. Deze rechten zijn sinds 2016 in alle lidstaten van de EU geïmplementeerd. Uit de recente evaluatie van de richtlijn bleek echter dat bepaalde rechten onduidelijk zijn geformuleerd en dat lidstaten veel speelruimte hebben bij de implementatie ervan. Dit doet afbreuk aan de effectiviteit van de rechten. Daarom heeft de Europese Commissie voorgesteld de Richtlijn verder aan te scherpen.

Voorstel Europese Commissie

Drie van die voorstellen bespreek ik hier, te weten:

  1. Slachtoffers moeten rechterlijke beslissingen kunnen aanvechten die van invloed zijn op hun rechten.
  2. Het slachtoffer moet een beslissing over schadevergoeding kunnen krijgen binnen het strafproces, zonder daarvoor een aparte (civiele) procedure te hoeven starten.
  3. De Staat moet de door de strafrechter opgelegde schadevergoeding direct na de uitspraak aan het slachtoffer betalen (upfront payment). De Staat kan daarna dit bedrag proberen terug te halen bij de dader.

Wat betekent dit voor de Nederlandse situatie?

In Nederland zijn de rechten uit de Slachtofferrichtlijn 2012 goed geïmplementeerd. Nederland kent zelfs als een van de weinige EU-landen al een upfront payment voor de gewelds- en zedenmisdrijven. Toch zal de Nederlandse wet moeten worden aangepast als de voorstellen van de Europese Commissie  worden aangenomen door het Europees Parlement en de Raad. Op welke punten voldoet de Nederlandse regelgeving nog niet?

Geen zelfstandig rechtsmiddel voor het slachtoffer

Het slachtoffer kan nu niet zelfstandig hoger beroep of cassatieberoep instellen als het verzoek om schadevergoeding door de strafrechter (deels) niet-ontvankelijk is verklaard. Het slachtoffer kan deze beslissing alleen aanvechten als het Openbaar  Ministerie (OM) of de verdachte in hoger beroep gaat en hij daarop kan meeliften. In het wetsvoorstel Modernisering Wetboek van Strafvordering was aanvankelijk wel voorzien in een zelfstandig rechtsmiddel voor het slachtoffer/benadeelde partij, maar dat is er later uitgehaald. Als de Europese voorstellen worden aangenomen, dan dient het Wetboek van Strafvordering op dat punt dus te worden herzien. De afhankelijkheid van de benadeelde partij van het doen en laten van het OM en de verdachte, wordt met een eigen rechtsmiddel in belangrijke mate opgelost.

Compensatie in strafproces

De vordering tot schadevergoeding kan nu (deels) niet-ontvankelijk worden verklaard als de beoordeling een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. Uit onderzoek blijkt dat in de praktijk in 60% van de gevallen op basis van dit criterium in het strafproces een gehele of gedeeltelijke niet-ontvankelijkheid volgt. De veronderstelling is dat in die gevallen het slachtoffer zijn vordering bij de civiele rechter kan aanbrengen. In de praktijk gebeurt dit bijna nooit. De financiële en emotionele kosten van een aparte procedure zijn meestal te hoog, en de in civilibus toegewezen vordering is niet te incasseren bij de dader. De voorschotregeling kan in civilibus niet worden toegepast. De nieuwe EU-voorstellen leiden ertoe dat deze escape door de strafrechter niet meer kan worden benut. De strafrechter moet de vordering inhoudelijk beoordelen. Een niet-ontvankelijkheid en verwijzing naar een civiele procedure vanwege complexiteit is dan niet meer toegestaan. Ook op dat punt behoeft het Wetboek van Strafvordering aanpassing.

Voorschotregeling

Ook de voorschotregeling voldoet niet aan de aangescherpte EU-voorstellen. Weliswaar kent Nederland zoals gezegd als één van de weinige landen in de Europese Unie op dit moment al de regeling dat de Staat een door de strafrechter toegewezen schadevergoeding aan het slachtoffer betaalt als de dader daarin niet kan voorzien, maar deze voldoet op twee punten nog niet aan de aangescherpte conceptrichtlijn. Ten eerste geldt de Nederlandse voorschotregeling alleen ongemaximeerd voor de gewelds- en zedenmisdrijven. Slachtoffers van andere misdrijven krijgen (slechts) tot een maximum van € 5.000 vanuit de staatskas betaald, en zijn voor de resterende schade afhankelijk van het bedrag dat op de dader kan worden verhaald. De Richtlijn slachtofferrechten ziet echter op slachtoffers van alle misdrijven, dus ook op slachtoffers van vermogensmisdrijven zoals internetoplichting. Ook slachtoffers van vermogensmisdrijven moeten volgens de conceptrichtlijn vanuit de Staat een upfront payment krijgen van het hele bedrag dat de strafrechter heeft toegekend. Hetzelfde geldt voor slachtoffers van geweldsmisdrijven die nu nog niet expliciet in de voorschotregeling (artikel 4:14, tweede lid, Besluit tenuitvoerlegging strafrechtelijke beslissingen) worden genoemd. Het gaat dan bijvoorbeeld om de misdrijven uit de Wet Internationale Misdrijven (Wim) en de Wet Oorlogsstrafrecht (WOS).

Daarnaast moet het bedrag direct na de uitspraak, (“without undue delay”) door de Staat aan het slachtoffer worden betaald. In de huidige voorschotregeling keert de Staat het  bedrag (pas) uit 8 maanden nadat de beslissing onherroepelijk is geworden. In de praktijk komt dit erop neer dat bij hoger beroep of cassatieberoep een slachtoffer jaren moet wachten op compensatie. Uit de tekst van de conceptrichtlijn in combinatie met de toelichting daarop lijkt te volgen dat de Uniewetgever een dergelijk tijdsverloop te lang vindt.

Tot slot

Het moet gezegd: het gaat hier om wijzigingen die diep ingrijpen in de structuur van het Nederlands straf (proces)recht waar het slachtoffer niet als procespartij wordt aangemerkt. De voorstellen hebben bovendien substantiële budgettaire gevolgen. In ons land adviseerde de Commissie Donner mede om die reden de voorschotregeling te maximeren, welk voorstel overigens niet is gevolgd door minister Weerwind. Recent heeft ook Hartlief kritiek geuit op de huidige voorschotregeling (“Blanco regeringscheques voor strafrechtersNJB-blog 27 juni 2023). Dit nationaal debat wordt echter ingehaald door de voorstellen van de EU, waardoor eens te meer blijkt dat het terrein van het slachtofferrecht al geruime tijd niet meer alleen wordt bepaald door de Nederlandse wetgever. Het is de Europese Unie die meer en meer de bepalende architect is van het compensatiestelsel na misdrijf.

Heeft u vragen over dit blog, dan kunt u contact opnemen met de auteur, Arlette Schijns