Affectieschade en het strafproces
Vanaf 1 januari 2019 is het zover: de lang verwachte Wet Affectieschade treedt in werking. Wat gaat er veranderen?
Nabestaanden ontvangen een bedrag aan smartengeld
Tot op heden hebben nabestaanden geen recht op smartengeld als hun naaste om het leven komt door de schuld van iemand anders. Een van de moeilijkste aspecten van de letselschadepraktijk vond ik tot nu toe de uitleg aan ouders van een door een verkeersongeval of misdrijf omgekomen kind dat zij geen recht hebben op smartengeld. Datzelfde gold voor mensen die hun levensgezel verloren: zij hadden geen recht op vergoeding van hun leed. Nederland liep hiermee achter ten opzichte van veel andere landen in Europa. Aan die achterstand komt per 1 januari 2019 een einde. Voor ongevallen en misdrijven vanaf die datum geldt dat nabestaanden wel vergoeding van hun immateriële schade kunnen krijgen van degene die aansprakelijk is voor het overlijden van hun naaste. Het gaat om bedragen die variëren van € 12.500 tot € 20.000, afhankelijk van de relatie tot de overledene. Ook van belang is of het overlijden is veroorzaakt door een misdrijf of een ongeval.
Stel dat een 20-jarige jongen overlijdt als gevolg van een verkeersongeval dat is veroorzaakt door een dronken automobilist. De jongen woonde op dat moment bij zijn moeder, die gescheiden leeft van de vader van het kind. Omdat het hier om een verkeersmisdrijf gaat, heeft de moeder van het thuiswonende overleden kind recht op een bedrag van € 20.000. De vader heeft recht op een bedrag van € 17.500. Als de automobilist niet dronken zou zijn geweest, maar als de aanrijding een “gewoon” verkeersongeval zou zijn, dan moet de veroorzaker van het verkeersongeval de moeder een bedrag van € 17.500 betalen, en de vader een bedrag van € 15.000.
Stel dat de overleden jongen ook nog twee broers en een zus had gehad. Hebben de broers en de zus van het slachtoffer ook recht op vergoeding van affectieschade? In beginsel niet. Dat is anders als de broers of zus ieder voor zich aannemelijk kunnen maken dat hij/zij een “nauwe persoonlijke relatie” onderhield(en) met het slachtoffer. In dat geval moet de veroorzaker ook aan de broers/zus smartengeld betalen, tot een bedrag van € 15.000 bij een ongeval en € 17.500 als het slachtoffer door een misdrijf is overleden.
Het belang van een aansprakelijkheidsverzekering
De veroorzaker van het overlijden is degene die de bovengenoemde bedragen moet betalen. Bij een slachtoffer dat als gevolg van een ongeval overlijdt en een levensgezel, twee minderjarige kinderen, twee ouders en twee zussen achterlaat, kan het bedrag aan te vergoeden affectieschade al snel oplopen:
Levensgezel: € 17.500
Ouder 1: € 15.000
Ouder 2: € 15.000
Kind 1: € 17.500
Kind 2: € 17.500
Zus 1: € 15.000
Zus 2: € 15.000
Totaal: € 112.500
Bij een misdrijf valt het totaalbedrag aan te vergoeden affectieschade in dit geval nog hoger uit:
Levensgezel: € 20.000
Ouder 1: € 17.500
Ouder 2: € 17.500
Kind 1: € 20.000
Kind 2: € 20.000
Zus 1: € 17.500
Zus 2: € 17.500
Totaal: € 130.000
Wie deze bedragen tot zich laat doordringen, zal begrijpen dat de vraag of de affectieschade van nabestaanden daadwerkelijk wordt vergoed, afhangt van de vermogenspositie van de veroorzaker, en of deze beschikt over een aansprakelijkheidsverzekering die tot uitkering komt. Bij een verkeersongeval of overlijden als gevolg van een medische fout of arbeidsongeval zal dat in de praktijk geen problemen opleveren. Is het slachtoffer echter overleden als gevolg van een geweldsmisdrijf, dan zal de aansprakelijkheidsverzekeraar van de dader weigeren om een vergoeding uit te keren, omdat opzettelijk veroorzaakte schade niet wordt gedekt. Zie over dit probleem en mijn oplossing daarvoor mijn onderzoek “Naar een verzekerd slachtofferrecht”.
Affectieschade in het strafproces
Voor de nabestaanden van een slachtoffer van een misdrijf bestaat er gelukkig toch een mogelijkheid om affectieschade vergoed te krijgen. Zij kunnen zich in het strafproces voegen en daar dan (vanaf 1 januari 2019) vergoeding vorderen van affectieschade. Als de strafrechter die vordering toewijst, zal de Staat het toegekende bedrag aan de nabestaanden uitkeren (onder de zogenoemde voorschotregeling) en zelf verhaal nemen op de veroorzaker. Dat brengt wel een opdracht aan de strafrechter mee, om dit soort vorderingen ook echt inhoudelijk te beoordelen en niet door te verwijzen naar de burgerlijke rechter. In mijn eigen praktijk wijs ik de strafrechter er veelal op dat het strafproces voor slachtoffers van misdrijven en hun nabestaanden de enige mogelijkheid is tot effectief schadeverhaal.
Amsterdam, 20 december 2018
Voor meer informatie over dit blog kunt u contact opnemen met de auteur, Arlette Schijns.
Meer blogs
-
25 juni 2020 | Mildred Brun
Verdere verruiming vrije advocaatkeuze bij rechtsbijstandsverzekering
-
11 juni 2020 | Christa Wijnakker
Afscheid van mijn bureaubaan
-
13 mei 2020 | Laura-Jean van de Ven
Aansprakelijkheid van de arts/ziekenhuis voor productfalen van medische hulpzaken